top of page
38.png

Bewaak mee de sociale functie van kinderopvang 

Een sterke kinderopvang is een hefboom voor je gemeente, zowel economisch als sociaal. Het biedt jonge ouders de mogelijkheid om actief te participeren aan de arbeidsmarkt.  Bovendien versterkt kinderopvang de draagkracht van ouders en creëert het kansen voor ontmoeting tussen jonge ouders. Maar bovenal, en dat is de sociale functie, is het een meerwaarde voor de ontwikkeling van kinderen, zeker van kinderen die opgroeien in kwetsbare omstandigheden. Investeren in kinderopvang levert dus alleen maar maatschappelijke meerwaarde op.  

 

  1. Breng de kinderopvangnoden in kaart op wijkniveau. 

    Zorg dat je goede cijfers en gegevens hebt over de lokale noden aan kinderopvang, tot op wijkniveau.  Weet wat de noden zijn van (toekomstige) ouders, van inwijkelingen en nieuwe wijken. Bouw meer expertise op en blijf die ook actualiseren en verfijnen. 
     

  2. Leg sociale accenten in de uitbreidingsadviezen aan het Agentschap Opgroeien 
     

    Gebruik die verzamelde gegevens voor de adviezen aan Opgroeien bij nieuwe uitbreidingsrondes. Er is grote nood aan nieuwe inkomensgerelateerde plaatsen (trap 2 én trap 3) in wijken met voornamelijk lage-inkomenshuishoudens. In hun adviezen kunnen lokale besturen sommige Mattheuseffecten dus deels corrigeren door juist die wijken prioriteit te geven. 
     

  3. Formuleer sociale beleidsdoelstellingen in de meerjarenplannen.
     

    Lokale besturen zijn door de Vlaamse Regering verplicht om beleidsdoelstellingen voor kinderopvang te  formuleren als onderdeel van hun strategische meerjarenplanning. Dit is het ideale moment om sociale klemtonen te leggen, bijvoorbeeld wat het aanbod in onderbediende wijken betreft, het bereik van lage-inkomensgroepen en het aantal trap-2-, maar ook trap-3-plaatsen. Zeker de eigen opvanginitiatieven zijn een belangrijke hefboom voor  het realiseren van die doelstellingen. Werk bij die meerjarenplanning ook een sociaal beleid uit rond de OCMW-tarieven in de kinderopvang, dat begeleiders voldoende vrijheid geeft en zoveel mogelijk met automatische rechtentoekenning werkt.
     

  4. Maak werk van een laagdrempelig Lokaal Loket Kinderopvang. 

    Het Lokaal Loket is hét aanspreekpunt voor ouders die met een opvangvraag zitten. Niet alle ouders vinden echter even goed hun weg in een digitale omgeving. Zorg er daarom voor dat het loket ook een fysieke en toegankelijke locatie heeft, waar ouders makkelijk terecht kunnen met eventuele vragen. Gebruik het loket om ouders wegwijs te maken in het aanbod en proactief hun rechten te verkennen, bijvoorbeeld wat tussenkomsten en verlaagde tarieven betreft. Voor veel ouders is dit namelijk niet eenvoudig. Zorg dat ook lokale toeleiders, zoals de OCMW’s, de consultatiebureaus van K&G, Huizen van het Kind, makkelijk terechtkunnen bij het Loket. Zo wordt het loket een open en proactieve bemiddelaar. Zorg er ten slotte voor dat zowel de medewerkers van het Lokaal Loket als de OCMW’s families proactief kunnen ondersteunen bij het aanmaken van een attest inkomenstarief. 
     

  5. Maak werk van een sterk lokaal netwerk rond de kinderopvang. 

    Zowel het Lokaal Loket Kinderopvang als het Lokaal Overleg Kinderopvang - beiden verplicht door de Vlaamse overheid - bieden kansen om sterke samenwerkingsverbanden op te zetten binnen de gemeente, bijvoorbeeld rond inhoudelijke ondersteuning en vorming. Lokale coördinatie maakt een wezenlijk verschil zowel voor gezinnen als voor organisatoren. Zorg er daarom voor dat organisatoren altijd goed weten waar ze terechtkunnen met hun vragen binnen hun gemeente, of naar waar ze vragen van ouders kunnen doorverwijzen. Zo kunnen lokale besturen de kinderopvanginitiatieven als het ware inbedden in een sterk lokaal netwerk. Zorg ten slotte voor een goede representatie van verschillende soorten gebruikers in het Lokaal Overleg, zodat verschillende noden gecapteerd kunnen worden in deze adviesraad. 
     

  6. Leg sociale klemtonen in het lokale subsidiebeleid. 

    Met eigen, aanvullende subsidies kunnen lokale besturen nieuw aanbod stimuleren en zelfs sturen, door bijvoorbeeld renteloze leningen of subsidies aan te bieden voor kinderopvanginitiatieven in onderbediende wijken. Ook kunnen ze eigen patrimonium ter beschikking stellen aan gunstige voorwaarden. Lokale besturen kunnen met eigen subsidies bovendien inspelen op specifieke noden, bijvoorbeeld dringende en inclusieve opvang. Zo kunnen tijdelijk plaatsen bij gecreëerd worden met eigen subsidies. De Antwerpse OKIDO’s zijn hier een goed voorbeeld van: het zijn laagdrempelige initiatieven zonder wachtlijsten, gericht op de sociaal meest kwetsbare gezinnen.
     

  7. Zorg mee voor flexibele en occasionele opvangplaatsen.

    Er is een hele grote nood aan flexibele opvangplaatsen, voor mensen die onregelmatige uren hebben bijvoorbeeld. Ook voor mensen die werk zoeken of een opleiding volgen, is er nood aan tijdelijke opvangplaatsen. Daarnaast is ereen sterke vraag naar ‘laagdrempelige voortrajecten’ in de kinderopvang voor mensen die weinig vertrouwd zijn met de kinderopvang.  De nood is dus hoog, en met hun subsidiebeleid kunnen lokale besturen hierop inspelen, zoals eerder al aangegeven. Maar ook door goed te coördineren met het Lokaal Loket kunnen zulke dringende noodvragen opgevangen worden. Zo kunnen lokale besturen afspraken maken over het opnamebeleid en de spreiding van occasionele en flexibele plaatsen.  â€‹
     

  8. Gebruik de publieke kinderopvang om sociaal beleid te voeren. 

    Met de eigen kinderopvanginitiatieven hebben de  lokale overheden een krachtig instrument in handen om tegemoet te komen aan specifieke lokale noden en tekorten. Zorg er daarom voor dat er zeker in de eigen gemeentelijke initiatieven voldoende occasionele en flexibele plekken zijn, zoals eerder aangegeven. Zorg bij plannen voor uitbreiding in de eerste plaats voor aanwezigheid in onderbediende wijken. Houd zeker 10% van de plaatsen vrij voor kinderen in bijzondere situaties. Dat is de maximale ruimte die momenteel decretaal verplicht is, maar niets houdt een gemeente tegen om een eigen proactief opnamebeleid uit te werken. Een andere piste is om het aantal publieke trap 3-plaatsen (plussubsidie) uit te breiden: daar wordt 30% van de plaatsen voorbehouden voor kwetsbare gezinnen. Werk ten slotte actief samen met toeleiders om naar oplossingen te zoeken voor ouders in opvangproblemen.  
     

  9. Ondersteun en ontzorg kinderopvanginitiatieven. 

    Er zijn heel veel verschillende manieren waarop organisatoren lokale initiatieven kunnen ondersteunen en deels ontzorgen. Denk aan gezamenlijke groepsaankopen faciliteren, logistieke steun aanbieden met de eigen technische dienst, collectieve vormingen aanbieden en ervaringsuitwisselingen organiseren. Door gerichte vorming en informatie aan te bieden, kunnen lokale besturen organisatoren bovendien sensibiliseren rond de sociale functie van de kinderopvang. 
     

  10. Stimuleer de doorgaande lijn tussen kinderopvang en school 

    Door samenwerkingsverbanden op te zetten tussen scholen en kinderdagverblijven kan de zogenaamde ‘doorgaande lijn’ gestimuleerd worden. Zo ontstaan er kansen om ouders in een informele context kennis te laten maken met de schoolse context en zorg je voor meer continuïteit. 

     

Aansluitende voorstellen binnen dit thema:

bottom of page